Omdat je niet vanaf ‘papier’ kiest wat jouw volgende baan zal zijn, is het handig om met mensen in contact te komen die al in het werkveld of die branche werken. Op deze manier krijg je een goed beeld wat het werk inhoudt en of het echt bij je past.
Dat doe je door te netwerken. Ofwel in gesprek gaan met Jan en alleman.
Iedereen maakt deel uit van netwerken. Bij iedere rol die je vervult (moeder, sollicitant, volleybalspeelster, oudercommissielid, enz.) heb je contact met andere mensen. Dit zijn allemaal verschillende netwerken waarbij je ook weer een netwerk van contacten hebt.
Je kunt netwerken het best vergelijken met het maken van een net of een web van sociale contacten, dat steeds groter en uitgebreider wordt.
Netwerken is een werkwoord. Het gaat erom dat je actief bezig bent met het leggen van contacten. Tot zover is het allemaal simpel te begrijpen.
Het wordt echt interessant als je nieuwe wegen gaat bewandelen. Daarvoor moet je wat verder kijken dan normaal. Zo kun je bijvoorbeeld denken aan de sportvereniging. Dit zijn contacten die je alleen hebt op donderdag tijdens het volleyballen. Het kan echter zo zijn dat in jouw volleybalteam ook een collega meespeelt. Diegene maakt ook deel uit van een ander netwerk van jou, namelijk contacten tijdens je werk. Dit wordt een dwarsverband genoemd.
Door deze dwarsverbanden te gebruiken kun je meer informatie achterhalen en nieuwe ingangen voor jezelf creëren. Daarvoor moet je wel zelf het initiatief nemen om dergelijke dwarsverbanden op te sporen.
Het is wel belangrijk dat je weet welke functie jij wilt. Het doel van de gesprekken is te zorgen dat je zoveel mogelijk mensen leert kennen die jou kunnen helpen om die functie waarin jij er toe doet te krijgen.
Je kunt in je netwerk een dwarsverband aanleggen met het doel arbeidsoriëntatie. Het voordeel daarvan is dat je een aantal van je bestaande contacten aanspreekt omdat er in je bestaande netwerk een groot aantal mensen zijn die een baan hebben, gewerkt hebben of ook een andere functie zoeken. Je kunt bijvoorbeeld je teamgenoot uit het volleybalteam aanspreken over het werk dat zij doet. Via deze teamgenoot kun je nieuwe personen benaderen en de verkregen kennis gebruiken voor verder oriëntatie.
Naar aanleiding van je doelstelling kun je een drietal fases in het netwerken onderscheiden namelijk:
Iedere stap in deze opbouw is in principe een voorwaarde voor de volgende. Zo vergroot je de slagingskans op het vinden van de baan die het beste bij je past. En je bereikt dat doordat je op een vrij natuurlijke manier telkens meer stappen onderneemt buiten je bekende omgeving.
Om te toetsen of je goed kunt overbrengen wie je bent, welke werkzaamheden echt bij je passen en in wat voor omgeving je zou willen werken, praat je met mensen die je vertrouwt en die jou kennen. Zij kunnen je advies en tips geven op je plannen en op hoe je overkomt als je over jezelf en je plannen praat. Ook hebben ze wellicht tips en verwijzingen naar andere contacten voor je.
Wanneer je doel en presentatie aangescherpt zijn, breng je vervolgens in fase 2 je persoonlijke arbeidsmarkt in kaart door te netwerken.
Het doel van oriënterend netwerken is meer te weten te komen over een bepaalde branche, functie of organisatie waarvoor jij belangstelling hebt. Een ander doel is om het beeld dat jij daarvan hebt te toetsen met de dagelijkse praktijk. Vragen die in deze fase kunnen spelen zijn:
In deze fase is het belangrijk dat je weet in welke branche je wilt werken en welke functie je kunt en wilt vervullen. Het doel van de gesprekken is te zorgen dat je zoveel mogelijk mensen leert kennen in de sector waarin je wilt werken.
Pas echter goed op dat je geen verborgen agenda hebt. Hoewel je wel degelijk op zoek bent naar een andere baan is het niet handig om dat specifiek te benoemen. Het zou namelijk bij de ander over kunnen komen als een verkapte sollicitatie met als gevolg dat het gesprek niet oplevert wat je eruit had willen halen.
Maak je gesprekspartner duidelijk dat het gaat om een oriënterend gesprek. In een aantal gevallen kun je terloops melden dat je overweegt om in die sector te gaan werken. Om bij voorbaat mogelijke misverstanden te voorkomen: netwerken wil nadrukkelijk zeggen dat je je relaties niet vraagt om een baan! Dat is voor jou vervelend en zou hen in grote verlegenheid brengen. Je vraagt nadrukkelijk alleen om:
Collega’s kunnen waardevolle netwerkcontacten blijken. Door op ze af te stappen of ze te bellen als je met een vraag zit, maar ook om gewoon even bij te praten, houd je de onderlinge relatie plezierig. Misschien brengen ze je op ideeën, of andersom. Dat is minder bedreigend dan het lijkt. Zelfs al ‘stelen’ ze jouw idee, ze voeren het toch nooit op jouw specifieke manier uit.
Mogelijke resultaten van netwerken zijn:
Het kan dat je een ietwat onbehaaglijk gevoel krijgt bij het idee te (moeten) netwerken. Netwerken bestempel je dan als negatief. Of je denkt negatief over jezelf, zoals “Dat kan ik niet” of “Dat kan ik niet maken”.
Hierna volgt een lijst veel voorkomende overtuigingen die je kan hebben over netwerken.