Twijfel en angst

Je hebt je doel heel helder voor ogen. Je bent je bewust van het principe: korte pijn – lang geluk. Je voelt het belang om een volgende stap te zetten en te kiezen voor de baan die je het allerliefste doet, maar toch doe je het niet. Terwijl de hele wereld, inclusief jezelf, ervan overtuigd is dat het goed is om de knoop door te hakken, blijf je twijfelen en daarmee ook je keuze uitstellen.

Wat is dat mechanisme dat je iedere keer weer belemmert in je persoonlijke ontwikkeling en groei? Dat zijn twijfel en angst.

Toch zit er ook een goede kant aan twijfelen, ook lijkt twijfel een negatieve eigenschap die je langdurig afhoudt van de dingen waar je zo naar verlangt. Twijfel is een teken dat je weer wilt groeien.

Maar twijfel kan je ook angstig maken en daarbij stelt de factor tijd een grote rol. Als je lang blijft twijfelen, is er waarschijnlijk sprake van een fundamentele angst die je belemmert om tot actie of het maken van keuzes te komen.

Langdurige twijfel geeft psychische en emotionele spanning, die ervoor zorgt dat het gevoelige evenwicht van je lichaam verstoord raakt. Een van de eerste dingen die je merkt als de spanning te hoog oploopt, is dat je ademhaling sneller en oppervlakkiger wordt.

Spanning is een teken dat je uit je ritme dreigt te raken. Je bent jezelf aan het forceren op een gebied, in dit geval werk, dat niet past bij je oorspronkelijke ‘blauwdruk’: het levensplan dat jij moet volgen. Zodra er iets verandert in je gedachten, geeft dat direct een reactie in je lichaam.

Denk aan wat er in je houding gebeurt als je twijfelt. Je hoofd en schouders hangen, je hoofd schudt zachtjes ‘nee’, je mondhoeken hangen naar beneden en je zucht vaak diep. Ook andersom worden je gedachten beïnvloed door je lichaamshouding: bijvoorbeeld als je je rug recht, voel je meteen de bundeling van je kracht.

Actie

  • Welke emotionele ervaring uit het verleden staat jouw huidige keuzes nog in de weg?
  • Welke spanningsverschijnselen ken jij uit eigen ervaring? Of vraag mensen uit jouw directe omgeving welke spanningsverschijnselen ze bij jou herkennen.
  • Welke drie gebeurtenissen uit je leven waarin je ergens bang voor was, gebeurden uiteindelijk?
  • Welke drie ervaringen uit je leven waarin je iets wilt of vindt, ontkracht je door het gebruik van het woord ‘maar’?